Vanmorgen om 11:50 uur begon een deel van het vollk te zwermen.
Wintertros
Eind oktober/begin november is de omzetting van het zomer- naar het wintervolk nagenoeg voltooid. De geboorte van een nieuw volk is een feit. De kortlevende zomerbijen zijn vervangen door langlevende winterbijen.
Aan het eind van de herfst als de koningin geen eitjes meer legt en er voldoende voer is opgeslagen, daalt de temperatuur van een bijenvolk naar 10 tot 15 °C. De bijen zitten stil op de raat. In iedere lege cel zit een bijtje met de kop naar buiten en allemaal zitten ze zo dicht mogelijk op elkaar om maar warm te blijven.
Ze vormen een tros die eet van de verzamelde honing. Werkbijen knagen de celdeksels weg en brengen wat water in de cel. Hierdoor wordt de honing beter opneembaar voor de bijen. Ze zuigen een beetje op en geven dat door aan een aantal andere bijen. Die gebruiken een beetje voor zichzelf en geven de rest door aan andere bijen. Zo gaat dat door, totdat helemaal onderaan, aan de buitenzijde, ook de laatste bijen wat krijgen en dat delen met enkele andere bijen.
De gehele wintertros moet dicht tegen het voer aan blijven, het is voor de individuele bijen gewoonweg te koud om even heen en weer naar het voer te gaan. De bijentros wandelt tijdens de overwintering de krimpende voedselvoorraad achterna. De wintertros zal zich als eerste nabij de vliegopening plaatsen en zich van daaruit gedurende de winter steeds verder naar achteren eten.
Er is dus een continue stroom van voedsel door het volk. De buitenste bijen zitten zo dicht op elkaar dat, als het vriest, de rijp op de raten tot op 2 cm van de wintertros is te zien. Na een tijdje worden de buitenste bijen afgelost door opgewarmde dieren die van binnenuit naar buiten gaan. Heel langzaam, bijna onzichtbaar bewegen de bijen zich door de tros.Dat het volk warm blijft, komt dus doordat in de buitenste laag de bijen zo goed tegen elkaar aanzitten dat de warmte nauwelijks ontsnapt. Hoe groter de wintertros, (hoe sterker het ingewinterde volk!), des te geringer worden de warmteverliezen van de wintertros. In de buitenste laag zitten de bijen die met trillingen van hun vliegspieren de nodige warmte opwekken om de temperatuur op peil te houden. In de kern van de wintertros is het warmer; daar zitten de bijen dicht bij elkaar rond de koningin. Zij wekken warmte op door hun normale stofwisseling.
De bijen verlaten boven de acht graden de tros en gaan de bodem schoon maken en voer aanspreken, dat verder van de tros af opgeslagen is. Bij lagere temperaturen herstelt de tros zich weer. Alleen een werkbij die weet dat ze gaat sterven, zal de tros verlaten en proberen naar buiten te gaan. Als het vriest zal ze al gauw verkleumen en in de kast sterven.
Update aangeleverd door Janiene.
Koolmees op plank
Het is al vaker waargenomen een koolmees op de plank. Maar wat kwam ze nu doen? Het vermoede was dat ze voor de dode bijen kwam kijken, En...ja hoor hier een plaatje
Winterbijen
Het kleine volkje dat op 2 april hier is geplaatst door Stripecity heeft zich flink uitgebreid en begon vanaf eind juni te zwermen.
Zwermen
Eerst vertrekt de oude koningin met een gedeelte van het volk. Dit noemen we de voorzwerm. De bijen hebben zich van tevoren helemaal volgezogen met honing en kunnen hierdoor niet gemakkelijk steken. Een bijenzwerm is hierdoor dan ook erg passief. In het gehalveerde volk komen nu binnen enkele dagen nog verschillende koninginnen uit en telkens verlaat de oudste, met de helft van het resterende volk, de kast om een nieuwe woning te zoeken. Het zogeheten tuten en kwaken voorkomt dat er tegelijkertijd twee jonge koninginnen in het "oude" volk rondlopen. Dit is van belang omdat deze koninginnen elkaar anders zouden bestrijden. Ook deze vertrekkende jonge koninginnen nemen telkens weer een gedeelte van het volk mee, en deze zwermen noemen we de na zwermen . Het na zwermen houdt aan totdat de achterblijvende bijen het welletjes vinden (voor overleving te gering in getale worden) en alle resterende jonge koninginnen (op één na) doodmaken.
Darrenslacht. (juli/augustus)
De dar (mannetjesbij) haalt zelf geen voedsel maar wordt gevoerd door de werksters. Wanneer de darren niet meer nodig zijn om de jonge koninginnen te bevruchten en wanneer er minder stuifmeel is, voeren de werksters de darren niet meer. Hierdoor verzwakken de darren en dan jagen de werksters hen het nest uit. De darren sterven dan door honger of door koude.
Winterbijen
De maanden augustus en september zijn eigenlijk de belangrijkste maanden in het bijenjaar. Er wordt een nieuw wintervolk geboren en de basis voor de voorjaarsontwikkeling wordt gelegd.
Eind oktober/begin november is de omzetting van het zomer- naar het wintervolk nagenoeg voltooid. Het is heel belangrijk dat de winterbijen sterk, gezond en in voldoende aantal zijn.
Wintertros
Het volk gaat in een rusttoestand, en de bijen kruipen naarmate het kouder wordt steeds dichter bij elkaar. De wintertros heeft een bolvorm omdat de bolvorm in verhouding tot haar inhoud het minste een warmte verliezend oppervlakte heeft.
Alleen bij warmere dagen vliegen ze nog even uit, hoofdzakelijk om zich te ontdoen van hun uitwerpselen.
Een nieuw bijenvolk
Op 2 April is in deze (aangepaste) kast een bijenvolkje geplaatst door de imker van Stripecity.
De bijen die dus door de imker zijn verplaatst naar hier, moeten zich eerst op de nieuwe locatie oriënteren. Ze doen dit door zodra ze buiten zijn zich om te draaien, om vervolgens een tijdje met de kop naar het volk gericht voor het volk rond te vliegen. Die kringetjes worden vervolgens steeds groter.
De werkbijen "stertselen" om hun volksgenoten te lokken. Ze stertselen opdat de andere bijen gemakkelijker het bijenvolk weten (terug) te vinden. Bij het stertselen houden de werkbijen het achterlijf omhoog en ontbloten ze de Nasonovklier om het Nasonovferomoon (geurstof) te verspreiden.
Dit volk zit op 2 raten, de imker van Stripecity meldt op facebook Stripecity dat er gesloten broed, stuifmeel en nectar aanwezig is.
Tekst samengesteld door Janiene
Propolis
Propolis is samengesteld uit harsen, wassen en gommen die de bijen in de korfjes aan hun pootjes meebrengen van de bomen. In noordelijke gebieden verzamelen bijen vaak de benodigde materialen van coniferen en de populier. De boom gebruikt dit om gaatjes in de bast te dichten en om blad en bloemknoppen te bedekken met een dun en kleverig laagje, wat geen vocht of lucht doorlaat. Zo kunnen ziekteverwekkers de boom niet binnendringen en bloemknoppen niet beschimmelen of rotten. Nadat de bijen de harsen van de knoppen en schorsen van bomen afgelikt en/of afgeknaagd hebben en er nog bijenwas, stuifmeel en verschillende enzymen aan hebben toegevoegd, noemen we het “propolis”.
De bijen beschermen met de propolis hun broednest tegen ziektekiemen. De eerste taak van de werkbij bestaat uit het schoonmaken en ontsmetten van de cellen of raten met propolis voordat de koningin er een eitje in legt . In een bijenkast leven in de zomer circa 60.000 bijen. Zou één van deze bijen besmet raken door een bacteriële infectie, dan zou binnen een mum van tijd het hele volk worden aangetast, met alle gevolgen van dien. De bijen dichten er gaatjes in de wand van de kast of korf mee. Zo kunnen ze een goede temperatuur voor het broednest bewaren. De vliegopening wordt in de winter bijna geheel dichtgemaakt met propolis. (Foto) De wasraten worden er mee verstevigd en losse onderdelen worden er mee vastgezet. Ook gebruiken ze propolis om vreemde voorwerpen die zij de woning niet uit kunnen krijgen, in te balsemen (mummificeren): bijv. een muis, een hagedis, een hommel e.d. Zie ook het filmpje.
Bron: Info (deels): Wikipedia.org Foto: https://www.magievegetale.fr/precis/sante-naturelle/les-abeilles/la-propolis Tekst samengesteld door Janiene
Bijenwas
Bijenwas wordt door bijen gemaakt om er de raat mee te bouwen waar ze de honing, het broed of het stuifmeel in opslaan.
De bijenraat bestaat dus uit was. Die raten zijn een belangrijk onderdeel in de bijenkast. Ze worden door de bijen zelf gemaakt. Met duizenden aan elkaar hangend zweten ze uit acht kleine wasklieren, aan de onderzijde van hun achterlijf, kleine wasplaatjes uit. Die wasplaatjes nemen ze in hun bek en voegen er speeksel aan toe. Ze kauwen er op en plakken daarna korreltje voor korreltje samen tot zeshoekige raten. Dit gaat met duizenden bijen tegelijk in een prima samenwerking.
In de natuur nemen bijen hun intrek in een holte, meestal in een boom, maar ook wel op heel andere plaatsen. Imkers helpen de bijen, door ze een onderkomen te bieden, waarin ze meteen aan de slag kunnen om het in te richten.
In zo`n kast hangen meestal 10 raampjes, die gemakkelijk verwisseld kunnen worden. In zo`n raampje is een velletje kunstraat bevestigd. Zo`n kunstraatvel is gemaakt van zuivere bijenwas, waarin de zeshoekige celvorm al geperst is.
De bijen hoeven deze kunstraat alleen maar uit te bouwen. Dit bespaart het bijenvolk heel wat ‘was zweten’. De was wordt in dunne, bijna doorzichtige plaatjes afgescheiden aan de buikzijde. In het lichaam van de bij is was vloeibaar, maar daarbuiten stolt het snel.
Alleen de werkbijen bezitten zulke wasklieren; de koningin en de darren dus niet.
Door kunstraat te gebruiken vergroot de imker zijn honingopbrengst, want voor het produceren van was moet zo`n bijenvolk heel wat honing en stuifmeel eten: 10 kilo honing en 1 kg stuifmeel voor 1 kg was.
Toch springen bijen heel zuinig om met hun kostbare was. Zo'n celwand is maar heel dun: slechts 1/10 mm. Voor een heel raam is slechts 10 gram was nodig.
Zulke dunne wandjes zijn evenwel heel sterk, want één raat kan gemakkelijk 2 kg honing bevatten, zonder stuk te gaan.
Foto zwetende bij: https://www.imkerpedia.nl
Met dank aan Janiene.
Gratis digitaal kinderboek over het leven van de bijen
De Imkercursus is een gratis digitaal kinderboek over het leven van de bijen. Het bevat zowel een vrolijk verhaal, als educatieve informatie over de bijen. Het verhaal is gemaakt in samenwerking met imker Linda Bierings van Food4Bees en ondersteund door Oxfam Novib om het belang van gezonde voedselproductie (en de massale bijensterfte) onder de aandacht te brengen.
De Imkercursus is gemaakt om kinderen, ouders, opa's en oma's, leerkrachten enz te laten zien hoe inspirerend het bijenleven in elkaar steekt. En, om iedereen te stimuleren zo goed mogelijk voor de bijen te zorgen. Bijen zijn namelijk hartstikke belangrijk voor onze voedselvoorziening, maar helaas gaat het niet goed met ze...
De Imkercursus is een vrolijk, laagdrempelig verhaal dat stimuleert om zelf actie te ondernemen. Onder andere door veel verschillende planten en bloemen te zaaien. En misschien zelfs om (later) imker te worden? De deftige Heer Bij zou dat veur-tréffeluk vinden!
De Imkercursus gaat over een bijenzwerm die in de tuin van Meisje komt wonen. Meisje wordt vervolgens opgeleid tot een echte imker, met dank aan haar vriendjes De Heer Bij, Boukje de Bij en Donnie de Dar. Het verhaal beslaat een heel jaar en Meisje leert per jaargetijde alle belangrijke kenmerken van het bijenleven kennen.
Qua vorm is het verhaal zowel toegankelijk via internet als via de Appstore voor iPad en Google Play voor tablets. De Imkercursus wordt ondersteund door een voice-over van alle figuurtjes, inclusief achtergrondmuziek.
TED talks Anand Varma; Een spannende blik op de eerste 21 dagen van een bijenleven
Anand Varna, fotograaf voor National Geographic, legde de eerste 21 dagen in het leven van de bijen vast. Zoals ze zich ontwikkelen van eieren larven volwaardige insecten. De ongelooflijke beelden werden gepresenteerd op een TED Talk op 11 mei om het bewustzijn van de bedreigde en afnemende bijenpopulatie te verhogen. Dit filmpje is echt een kijk waard!
Download de App Bijensafari
Voor iedereen die iets wil doen om de bijen te helpen, lanceert Natuur & Milieu een nieuwe app: Bijensafari. Met de app kun je zien hoe bijvriendelijk jouw omgeving is en wat je kunt doen om de leefbaarheid voor bijen in jouw omgeving te vergroten. Zonder bijen geen voedsel. Wie de app download, draagt daarom zijn steentje bij in het redden van de bij.
Het gaat slecht met de bij. Vanaf 2000 is de bijensterfte wereldwijd sterk gestegen. Nederland is een van de landen met de hoogste sterfte. Meer dan de helft van de circa 350 bijensoorten in Nederland wordt bedreigd. Bijen gaan dood door parasieten, bestrijdingsmiddelen, te weinig bloeiende bloemen om van te eten en omdat het klimaat zo wisselt. Bijen zijn echter onmisbaar voor onze voedselvoorziening. Zij bestuiven onder andere appels, aardbeien, tomaten, komkommers, spruitjes en bloemkool. Gelukkig kunnen we zelf veel doen om een bijvriendelijke leefomgeving te creëren. Zelf bloemen zaaien, geen schadelijke bestrijdingsmiddelen gebruiken, nestgelegenheid in je tuin maken. In de app vindt je tal van tips hoe je dit kunt doen.
Wat kun je met de app? Als je een bij hebt gespot en herkend met de app, kun je die 'inchecken' op de Bijensafari kaart. Zo help je onderzoekers met het verzamelen van gegevens over de bijenstand. Ook als je bijvriendelijke bloemen plant of zaait, kun je die op de Bijensafari kaart 'inchecken'. Zo zorgen we samen voor steeds meer informatie over de bijen en biodiversiteit in Nederland. Ook is er het bijenherkenningsspel.
De Bijensafari-app is er voor Android en iPhone.
Hoe bijen honing maken
Honing is omgezette nectar. Er is 4 liter nectar nodig om 1 kilo honing te produceren.
Honing wordt gemaakt door bijen en zij gebruiken hier bloemennectar of bladsap voor. De bijen halen de nectar uit bloemen, ze eten dit op, maar het gaat in hun lijfje naar een speciale honingmaag.
De bijen vermengen de nectar met speciale vloeistoffen waardoor het omgezet wordt in suikers en er enzymen aan toegevoegd worden.
Het vochtgehalte van de honing wordt verminderd door verdamping; daartoe wordt de honing in druppeltjes op de bijentong aan de warme droge lucht in de bijenkast blootgesteld. Gedurende deze operatie worden ook voortdurend enzymen toegevoegd.
Daarna wordt de honing in de lege honingraatcellen opgeborgen. In de honingraat wordt de honing tenslotte door speciale ontvochtigings- en ventilatietechnieken zoals snel vleugelgeklapper verder ingedikt, totdat de honing een watergehalte van ongeveer 20 procent en de juiste rijpheid heeft.
Als de honing rijp is worden de cellen met wasdekseltjes luchtdicht verzegeld. Voor de imker is dit het teken dat de honing geoogst kan worden.
Zie ook het filmpje.
Tekst: Janiene
De bijendans
Een bijendans is een communicatiedans die wordt uitgevoerd door honingbijen. Speurbijen zoeken voedselbronnen.
Na bijv. een periode van slecht weer worden een paar speurbijen uitgezonden om voedselbronnen te vinden.Terug gekomen van zo'n vlucht worden de gegevens uitgewisseld door het uitvoeren van een dans.Ook wordt de geur en smaak van de nectar doorgegeven.
Hierna wordt de keuze gemaakt naar welke voedselbron gevlogen zal worden. De keuze wordt dan, die dracht welke massaal wordt aangeboden met het hoogste suikergehalte. Daarheen wordt dan gevlogen.
In de dans wordt kenbaar gemaakt:
- De afstand tot de voedselbron d.m.v. het aantal rondjes dat ze per minuut lopen, 30 rondjes per minuut is dichtbij, 14 rondjes per minuut ongeveer een paar honderd meter ver.
-De richting ten opzichte van de zon. Doordat hun kleurenspectrum is verschoven, zien zij geen rood maar wel ultraviolet en kunnen zij door de wolken de zon zien.
M.b.v. hun biologische klok kunnen ze berekenen hoever de zon na het zien van de bijendans inmiddels is verschoven. Erg handig bijv. als er er net een grote onweersbui voorbij is gekomen na het zien van de dans. En ze dus pas veel later kunnen uitvliegen.
De afstand is belangrijk om te weten, zij nemen slechts zoveel voedsel in zich op als nodig, om op de plaats van bestemming te komen. Niet meer en niet minder.
Zie ook het filmpje.
Tekst: Janiene.
De Varroamijt
Een van de bedreigingen voor de honingbij is de Varroa destructor, een exotische parasiet. De mijtsoort komt uit Azië, waar hij wordt aangetroffen op de Indische honingbij (Apis cerana). Door het verplaatsen van Europese honingbijen (Apis mellifera) van en naar het verspreidingsgebied van de varroamijt kon de mijt overstappen van de Indische honingbij naar de Europese honingbij. De varroamijt dook in 1983 voor het eerst op in Nederland.
Bijenlarven scheiden stoffen af (onbedoeld) die aantrekkelijk zijn voor mijten. De varroamijt plant zich voort in het broed van de bijen, met een duidelijke voorkeur voor darrenbroed (dar is mannetjesbij). Bij voorkeur darrenbroed omdat dit broed al 40 tot 50 uur voor het sluiten van de cel aantrekkelijk is voor de varroamijt. Werksterbroed (broed van de vrouwetjesbijen) is pas 15 tot 20 uur voordat de cellen gaan sluiten aantrekkelijk. De mijt kruipt onder de larve en nestelt zich in het voer van de larve. Als de larve het voer heeft opgegeten voedt de mijt zich met de hemolymfe (het bloed van insecten). Hierdoor verzwakt de larve en ontwikkelt het zich niet tot een gezonde bij. Een bijenvolk dat zwaar besmet is met varroa zal in de meeste gevallen in het najaar 'instorten', wat betekent 'ophouden te bestaan'.
lees meer op het blog van Stripecity (Liesbeth de Frel Imker van deze Bijenkast). link
Met de ontwikkeling van het bijenvolk moeten we regelmatig de binnencamera bijstellen. Het volk heeft nu ongeveer een grootte van 12.000 bijen.
Voortplanting
Een bijenvolk heeft maar één bij die zich voortplant, de koningin. Bijenvolken vermeerderen zichzelf door zich voor een deel af te splitsen. Voordat dit kan gebeuren moeten er op een gegeven moment nieuwe koninginnen geboren worden. Dat gebeurt meestal op het hoogtepunt van het voorjaar. Zodra de temperatuur hoog genoeg is beginnen de bijenvolken met het kweken van veel jonge bijen. Eerst komen er duizenden werksters bij, later ook enkele honderden darren, de mannetjes. Omdat de mannetjes veel meer tijd nodig hebben om geslachtsrijp te worden dan de koninginnen, worden pas na het verschijnen van de mannetjes enkele nieuwe koninginnen gekweekt. Net voor het uitkomen van de nieuwe koninginnen vertrekt een groot deel van het volk, samen met de oude koningin, die een nieuwe plek gaan zoeken om te wonen. Dit zijn de zwermen. In het ‘oude’ volk, waar de zwermende bijen uit vertrokken, worden een paar nieuwe jonge koninginnen geboren. Is het volk dan nog steeds sterk, dan kan ook de eerste daarvan vertrekken met een zwerm bijen (kleiner dan die van de oude koningin), en soms nog wel een. Is het volk niet sterk genoeg meer om zich zo veel luxe te permitteren, dan worden de extra jonge koninginnen (-poppen) door het volk gedood, soms zelfs in directe tweestrijd tussen de jonge zusterkoninginnen. Met het oude volk op de oude plek krijgt zo’n jonge koningin een droomstart, in een voldoende groot volk. Het volk leeft op een succesvolle plek omdat het volk anders nooit zo groot geworden zou zijn dat het kon zwermen.
Tekst: Janiene.
Hoe en wie
Na 3 weken in de binnendienst gewerkt te hebben, verlaat de werkbij steeds vaker de kast, ze wordt dan haalbij. Eerst vliegt ze kleine rondjes voor de vliegopening, later vliegt ze grotere afstanden rond de bijenkast. Op deze manier oriënteert de bij zich op de plek van de bijenkast. Ze vliegt tot 3 km rondom de bijenkast en weet altijd precies de weg terug.
Er zijn speciale speurbijen die continu op zoek zijn naar nieuwe "drachtgebieden". De speurbijen geven de locatie van de gevonden drachtplanten door aan andere haalbijen. De bijen hebben hier een uniek communicatiemiddel voor: de bijendans.
Bij de ingang staan de "wachters", die de haalbijen bij binnenkomst conroleren. Ze checken de kwaliteit van het stuifmeel en de nectar die de haalbijen meebrengen. Ze houden evt. indringers buiten de deur.
Alle bijenvoedsel komt uit bloemen: stuifmeel voor de larven en jonge bijen die nog moeten groeien en nectar voor de energievoorziening. Tijdens hun bloembezoek vegen ze per ongeluk wat stuifmeel van de ene bloem op de stamper van de andere bloem. Bingo, er vindt bevruchting plaats! Tenminste.. als die bloemen van dezelfde soort zijn. Resultaat: vruchten en zaden.
Zie de filmpjes Op de plank en De Bij en Wij.
Tekst: Janiene.
Bijenvolk
Een bijenvolk bestaat in de zomer uit ongeveer 50.000 bijen. Er is één koningin, zij legt in het warme seizoen zo’n 1.200 tot 2.000 eitjes per dag. Er zijn enkele honderden darren (mannelijke bijen) voor het bevruchten van jonge koninginnen. Het volk bestaat voor het grootste deel uit werkbijen.
Een werkbij kruipt na 3 weken uit haar cel.
Ze begint haar werkzame leventje in de binnendienst. Ongeveer 3 weken bestaan haar taken uit: * Het poetsen van cellen, zodat deze klaar zijn voor een eitje of opslag van honing. * Het verzorgen van larfjes. * Het verzorgen van de koningin. * Het "was zweten" en bouwen van nieuwe raten * Het transport en de verwerking van nectar en stuifmeel binnen de bijenkast * Het ventileren in de bijenkast om vocht af te voeren. * Het verwarmen van het broednest. * Het bewaken van de bijenkast.
Na 3 weken verlaat de werkbij steeds vaker de kast. Eerst vliegt ze kleine rondjes voor de vliegopening, later vliegt ze grotere afstanden rond de bijenkast.
Na 3 weken af en aan vliegen is de werkbij compleet uitgeput en versleten. Ze is dan in totaal zo'n 6 weken oud en zoekt een plek buiten de bijenkast om te sterven. Vaak wordt ze dan opgegeten door een vogel.
Zie ook het filmpje; De Bij en Wij.
Tekst: Janiene.
Bijenraat
Bij de officële opening van het bijenstalletje is even een raat gelicht. Het onderste deel hebben de bijen zelf uitgebouwd.
Buitelende bijen
De achterpootjes zo vol beladen met stuifmeel, dat landen af en toe lastig was. Stuifmeel in diversen kleuren, van geel tot wit tot oranje. Geweldig om te zien, en te weten dat de koningin lekker aan de leg is. Want aanvoer van veel stuifmeel duidt in de meeste gevallen op aanwezigheid van broed (larven). Het belangrijkste voedsel voor de larven is stuifmeel, de leverancier van verschillende soorten eiwitten. Bouwstenen die nodig zijn voor de opbouw van sterke en gezonde bijenvolken.
De werkster (vrouwelijke bij) weegt ongeveer 100 milligram. Twee van die stuifmeel klompjes aan haar achterpoten wegen bij elkaar gemiddelde 30 mg. Een bij vervoert dus circa 30 % van haar eigen gewicht. Bedenk maar eens: als je zelf 60 kg. weegt en je moet een aantal uren per dag achter elkaar ca. 18 kg. van A naar B sjouwen. Dat gaat je niet in de koude kleren zitten. Een grootse prestatie dus van deze bijen.
Bedenk ook eens als je pollen (stuifmeelkorrels) koopt welke prestatie de bijen hiervoor hebben moeten leveren, maar ook (en nog wel belangrijker): waarom stuifmeel zo belangrijk voor de bijen is en wat wij kunnen doen om er voor te zorgen dat er voldoende stuifmeel in de aanbieding is voor de bijen.
Op de website van Stripecity kun je meer over bijen lezen via deze Link
Binnen in de kast gaat het bouwen van raten door, we zien een aantal nieuwe langzaam maar zeker richting de camera komen. Voor ons een experiment wat tot nu toe goed gaat. Wordt vervolgt
Vast wat info over de Bij
Voorkomen:
Komt van nature alleen voor in Europa, Afrika en het uiterste westen van Azië.
Voedsel:
Nectar en stuifmeel
Geluid:
Bijen communiceren met elkaar door het lopen over de raten hiermee geven ze de locatie van goede drachtbronnen aan. Dit noemen we de kwispeldans en rondedans. Ze produceren tijdens het vliegen en in de kast een zoemend geluid.
Lengte:
Werkster ca. 1,3 cm.| Dar ca. 1,5 cm. Koningin ca. 2,0 cm
Kleur bruin, het voorste deel van het achterlijf bij sommige rassen meer of minder geelrood. Borststuk geelbruin behaard, achterlijfssegmenten met lichte viltige haarbanden aan de basis van de segmenten. Marginale cel in de voorvleugel opvallend smal en langgerekt. Achterpoten van de werkster met korfjes aan de schenen en een zeer breed eerste tarslid, typisch voor de onderfamilie Apinae. Koningin met sterk verlengd achterlijf (316 1a g). Dar (=mannetjeshoningbij) makkelijk te herkennen aan de duidelijk vergrote, naar boven gerichte facetogen (316 1b g).
Leefwijze
De honingbij heeft als eusociaal insect één van de ingewikkeldste en boeiendste levenswijzen die er in de insectenwereld bestaan. Ze vormt zeer volkrijke, meerjarige staten of volken met tot ongeveer 80.000 werksters, die worden gedomineerd door maar één koningin. Terwijl een deel van de werksters de eieren, de larven en de koningin verzorgen, houdt een ander deel zich met de nestbouw en hygiëne van het nest bezig en weer een andere groep (de haalbijen) brengen het stuifmeel en de nectar binnen. De koningin houdt zich eigenlijk voornamelijk met het leggen van eieren bezig en kan wel 1500 eieren per dag leggen (316 1c g). De eieren worden één voor één in zeshoekige, uit bijenwas opgetrokken broedcellen gelegd. De was wordt in bepaalde klieren in het achterlijf gemaakt en uitgezweten via kleine plaatjes op de achterranden van de buiksegmenten. De cellen worden samengevoegd tot schijfvormige, verticaal hangende raten. Daarbij liggen 2 cellagen tegenover elkaar en wijzen de openingen steeds naar buiten. De cellen aan de randen van de raat worden met honing (= nectar in bewerkte vorm) of stuifmeel geheel opgevuld als voorraad en met was overkapt. De honingbij heeft een unieke 'gebarentaal' ontwikkeld, waarmee de haalbij andere werksters inlicht over de afstand en de richting van de laatst bezochte voedselbron. Bij dichtbij gelegen voedselbronnen gebruikt ze hiervoor de rondedans, bij verder weg gelegen bronnen de kwispeldans. De vanuit een dichtbij gelegen, overvloedige voedselbron in het volk terugkerende haalbij laat andere werksters een druppel nectar proeven en loopt vervolgens in kleine cirkels op de raat heen en weer. De gealarmeerde werksters lopen achter haar aan en worden ingelicht over de gevonden voedselbron die zich in de directe omgeving (op minder dan 100 meter afstand) bevindt. Wanneer de haalbij van een verder gelegen drachtbron terugkeert loopt ze eerst slechts een halve cirkel en keert daarna op het eind van deze halve cirkel in rechte lijn naar het uitgangspunt terug. Tijdens het rechtlijnige traject kwispelt ze met haar achterlijf heen en weer en maakt een zoemend geluid met de vleugels. Bij het startpunt van de halve cirkel stopt ze met kwispelen en loopt nog een halve cirkel, maar nu in de richting van het spiegelbeeld van de eerste cirkel. Op het eind van deze halve cirkel volgt ook weer een kwispeltraject, waarna de richting van de halve cirkel wordt gewijzigd, enz. Dit dansfiguur lijkt op een platgedrukte acht met een rechte scheidingslijn in het midden. Opmerkelijk is nu dat het kwispeltraject tevens informatie over de richting en afstand van de voedselbron wordt verstrekt. Als deze recht omhoog loopt dan betekent dat: voedselbron precies in de richting van de zon. Als deze recht naar beneden loopt dan ligt ze in de tegenovergestelde richting. En een looprichting in een hoek van 60 graden links naast de loodrechte richting omhoog, betekent 60 graden links van de zon. De afstand wordt met de snelheid doorgegeven; hoe sneller gedanst wordt hoe dichterbij de voedselbron. Bij een afstand van 100 m loopt de haalbij het kwispeltraject 9-10 maal in 15 seconden, bij 500 m slechts 6 maal en 5 km slechts 2 maal. Door onderzoek met gemarkeerde bijen kon onomstotelijk worden vastgesteld dat de geïnformeerde bijen het bericht begrijpen en de voedselplaats ook daadwerkelijk na zeer korte tijd vonden. In het midden van de binnenste raat ligt het broednest met het bijenbroed. Het ei (316 1c g) komt na 3 dagen uit. De larve (316 1d g) ontwikkelt zich slechts in 6 dagen en verpopt zich dan in een met was afgesloten broedcel (316 1e g. Vanaf de eileg gerekend komt er na 3 weken een nieuwe bij uit de broedcel (316 1f g). Ze wordt eerst met een speciaal voedersap, daarna met stuifmeel en daarna met nectar gevoed. In het voorjaar bouwen de werksters ongeveer 5 grote koninginnecellen of moerdoppen, meestal aan de rand van de broedraat (316 1g g), waarin zich nieuwe koninginnen ontwikkelen. Bepalend voor de ontwikkeling is het soort voedsel dat ze krijgen. Aan koninginnelarven wordt uitsluitend en met grote hoeveelheden sap uit de voedersapklieren van de werksters gegeven, waaraan nog een hormonaal voedselsupplement wordt toegevoegd. Nieuwe koninginnen komen al na 16 dagen uit de pop. Al een week voor de geboorte van de jonge koninginnen zwermt de oude koningin met ongeveer de helft van het bijenvolk uit en gaat op zoek naar een nieuwe nestplaats (316 1h g). De eerst uitgekomen nieuwe koningin doodt de nog in de moerdop verblijvende concurrenten (haar zusters of halfzusters) met een steek. Ongeveer een week naar haar geboorte gaat ze op bruidsvlucht. Tijdens de bruidsvlucht vliegt ze ver weg naar een traditionele verzamelplaats van darren. De koningin paart meerdere keren met verschillende darren. Daarna neemt ze de rol van de oude koningin over. Een koningin kan wel 4-5 jaar oud worden.
Voedselconcurrentie tussen honingbijen en wilde bijen
Honingbijen als concurrenten van wilde bijen?
Alle bijen verzamelen stuifmeel en nectar als voeding voor zichzelf en voor hun nageslacht. Dus niet alleen wilde bijen zijn afhankelijk van deze voedselbron, ook de gedomesticeerde honingbij is hierop aangewezen. Stuifmeel en nectar zijn niet onbeperkt voorradig. Bloemen hebben tijd nodig om deze producten aan te maken en bijen hebben tijd nodig om deze in voldoende mate te verzamelen. Een tekort leidt tot minder nageslacht en dit kan uiteindelijk leiden tot het verdwijnen van wilde populaties. Bron: https://www.bestuivers.nl
Deze Bijenkast staat sinds maart 2015 bij Kinderboerderij de Blijde Wei te Rotterdam.
De Bijenkast
De bijenkast is door het NestkastLIVE team aangepast zodat er een aparte ruimte is voor de camera.d.m.v. deze camera kijken we schuin van onderen naar de raten in aanbouw. Ook is er een buitencamera die de invliegopening in beeld brengt.